Welkom bij het programma Verras je publiek met een andere invalshoek
Je maakt een verhaal, maar sta je voldoende stil bij de vraag hoe? Te vaak werken we op routine. We gaan vandaag aan de slag en kiezen dan een voor de hand liggende invalshoek.
We kijken naar hoe je verhaal spannender was geworden als je van tevoren had nagedacht over een invalshoek. Wie zet je centraal in je verhaal? Wat maakt haar of zijn belevenis spannend? Welke andere perspectieven zijn nog denkbaar? Waaraan heeft je publiek behoefte?
Wat gaan we doen?
Vandaag is de eerste halve dag-training. Je bekijkt hoe je binnen een paar minuten vlot het aantal invalshoeken vergroot. We werken veel in groepjes en gaan samen overleggen, want het helpt als je collega je helpt snel je gedachten te scherpen.
Vooraf aan de tweede bijeenkomst krijg je ook nog een huiswerkopdracht voorgelegd.
Op deze pagina vind je alle informatie en werkmateriaal nodig om deel te nemen aan het programma en de verschillende oefenopdrachten.
Overzicht opdrachten
Klik op de groene knoppen hieronder om meer te weten over de voorziene opdrachten voor vandaag:
Oefening 1: voorstelronde, bedenk wat van jou van invloed zou kunnen zijn of worden op de stukken die je schrijft of gaat schrijven.
Oefening 2 Op basis van de tweede associatiecirkel verzin je in 2 minuten een reeks woorden/termen/onderwerpen waarover je zou kunnen schrijven met betrekking tot wonen/woningnood. Die breng je daarna in 3 minuten terug tot 3 onderwerpen. Na 5 minuten breng jij je onderwerpen in een plenair overleg in. Na 10 minuten hebben jullie 12 onderwerpen waarmee we de verdere dag aan de gang gaan.
Oef ening3: In breakoutroom van 2 in 5 minuten bepalen hoe je deze onderwerpen aanpakt, daarna plenair in 5 minuten gezamenlijk bepalen. Iemand notuleert, jullie spreken af wie.
Oefening 4: Quiz, 20 minuten 10 minuten lezen stukken met de vraag: welk verhaal dekt welke lezersbehoefte?
(Zie link naar deze teksten verder op deze pagina)
Oefening 5. We gaan even terug naar de lijst van 12 onderwerpen die jullie als redactie gemaakt hebben. Aan welke behoeften komt deze lijst tegemoet? Dus niet: hoe kunnen we de onderwerpen zo tweaken dat ze aan al deze behoeftes voldoen, dat komt later. Maar gewoon even inventariseren wat de standaardbenadering is die jullie in eerste instantie gekozen hebben. Dat doen jullie gezamenlijk.
Oefening 6. De oorspronkelijke lijst indelen naar lezersbehoeftes. Dat doen we in 2 groepen. Daarna, plenair 5 minuten 2 groepen vergelijken. Dan 1 lijst maken met 12 onderwerpen en 12 lezersbehoeftes. Totaal 10 minuten. Deze lijst zetten we weer in de chat.
Oefening 7: bepaal gezamenlijk welke genres jullie bij de 12 onderwerpen gaan plaatsen, afhankelijk van de behoeftes.
Oefening 8
Behoefte 3: Help me verder. Welke vragen passen daarbij? Hoe formuleer je ze?
Oefening 9 gaat over behoefte 4: Raak me. Welke vragen passen daarbij? Hoe formuleer je ze?
Oefening 10 gaat over behoefte 5: Vermaak me (cartoon, of column, we nemen de column). Deze doen jullie gezamenlijk in 5 minuten.
Oefening 11 gaat over behoefte 6: Verbind me. Deze doe je alleen in 5 minuten, en dan 5 minuten gezamenlijk. Welke vragen passen hierbij?
QUIZ (oefening 4)
Huiswerkopdracht voor volgende bijeenkomst
Zoek 6 krantenartikelen, of radioprogramma’s, stukken op sites van elke lezersbehoefte.
Ik wil dat jullie aan het begin van de tweede dag kunnen aanwijzen en vertellen waarom en hoe de stukken zich op een specifieke lezersbehoefte richten. Daarbij mag je ook kritiek op de stukken uiten, en suggesties geven hoe het beter kan, uitgaande van wat wij vandaag hebben geleerd.